De Overveense Sint Lambertus Stichting, gericht op ouderenzorg en voortgekomen uit particuliere liefdadigheids-
overwegingen, vond haar einde in een conglomeraat van verzorgingshuizen. In dit traject weerspiegelt zich de
ontwikkeling van de landelijke ouderenzorg. Bij de start, in het begin van de twintigste eeuw, viel de uitoefening
van liefdadigheid onder kerkelijk gezag; met de invoering van de Wet op de Bejaardenoorden en de Algemene
Bijstandswet in 1963 werden armen- en ouderenzorg een overheidstaak. In een wankel evenwicht tussen autonomie
en afhankelijkheid kweet de stichting zich van haar zorgtaak. Tot zij zwichtte voor de overmacht.